Frederick Cook


Frederick Cook woonde met zijn ouders en vier broers en zussen te Hortonville (New York). Toen zijn vader Theodore stierf, verhuisde de familie naar Brooklyn.

Op dertienjarige leeftijd had Cook reeds verschillende jobs, om zo zijn moeder te helpen met het onderhoud van het gezin. Hij werkte onder andere als printerhelper en was een hulpje op de Fulton vismarkt.

Cook studeerde aan de New Yorkse universiteit en behaalde daar in 1890 zijn doktersdiploma. Hij startte een eigen praktijk, maar na de dood van zijn vrouw ging het snel bergafwaarts hiermee.

Hij gaf zijn leven een nieuwe wending en ging mee op expeditie als ontdekkingsreiziger, chirurg, fotograaf en etnoloog. Zo kon hij een hoop informatie verzamelen over hoe je kon overleven in de poolgebieden. Hij had een grote interesse in de Eskimo's van Noord-Groenland en bestudeerde vooral hun gedrag tijdens de donkere maanden en hoe ze bestand waren tegen scheurbuik. Cook had echter een overeenkomst afgesloten met expeditieleider Peary dat alles wat Cook ontdekte of verzamelde, automatisch eigendom was van Peary. Dit betekende dat Albert Cook niets kon of mocht publiceren over de expeditie.

Cook startte na zijn terugkomst opnieuw met een dokterspraktijk, en besloot in die periode om ook de eerder gemaakte overeenkomst met Peary te verbreken en dus toch al zijn informatie en bevindingen te publiceren. Hij ging opnieuw op expeditie naar Groenland in 1893 en 1894.

In de aanloop naar de Belgica expeditie bood Cook zich aan als chirurg. Hij werd echter geweigerd, omdat er reeds een dokter aan boord was. Toen deze echter wegens dronkenschap ontslagen werd, moet de Gerlache op zoek naar een vervanger. Cook bood opnieuw zijn diensten aan, en werd uiteindelijk aangenomen als dokter en fotograaf. Hij ging in september 1897 aan boord van de Belgica, toen die aangemeerd lag in Rio de Janeiro (Brazilië). Met zijn 32 jaar, was hij het oudste lid van de bemanning.

Tijdens de overwintering in het pakijs zag Cook de gezondheid van de bemanning achteruit gaan. Ze kregen scheurbuik, hadden last van depressies, … Cook dwong de bemanning om pinguïnvlees, en robbenvlees te eten, om zo scheurbuik tegen te gaan. De depressies tijdens de donkere maanden, noemde Cook 'Polar anemia'.

Hij droeg ook zijn steentje bij aan het benoemen van nieuwe plaatsen: zo kwam hij op de proppen met 'Brooklyn Eiland' en 'Van Wycke Eiland', twee eilandjes op hun route. 'Van Wycke Eiland' werd vernoemd naar de eerste burgemeester van New York City, terwijl 'Brooklyn Eiland werd genoemd naar de plaats waar Cook opgroeide.

Na de Belgica expeditie verwierf Cook voornamelijk bekendheid met zijn claim om als eerste de Noordpool te hebben bereikt. Tijdens deze expeditie, met als doel de Noordpool te bereiken, ging hij samen met twee Eskimo's (Ahwelah & Etukishook) op 'jachtexpeditie' en beweerde nadien op 21 april 1908 als eerste de Noordpool te hebben bereikt. Deze claim werd echter al van in het begin betwist, en Cook kon buiten zijn 'woord' geen bewijzen leveren. Ook de twee Eskimo's waren geen betrouwbare getuigen, want zij vertelden elk een ander verhaal.

Eerder al, in 1906, had Cook beweerd dat hij de eerste was die in 1903 Mount McKinley (in Alaska) had beklommen en dat hij dit kon hij bewijzen door middel van een foto. Maar ook dit werd ontdekt als fraude. Andere expedities kwamen met bewijzen dat hij de beklimming nooit had kunnen doen in de tijdspanne die Cook zelf aangaf. Cook had ook geen route beschreven, en ze hadden ook ontdekt dat de foto toen genomen was op een plaats die 30 kilometer lager gelegen was. Zo verloor Cook zijn reputatie, en kreeg deze 30 kilometer lager gelegen plaats, de naam 'Fake Peak'.

In 1923 werd Cook veroordeeld wegens aandelenfraude, en hij zat tot 1930 in de gevangenis.

Cook stierf in 1940, te New Rochelle, New York.